zaterdag 10 juli 2010

Bezoek aan Berbice en de herovering van Essequebo, Pomeroon en Tobago in 1667 - door Abraham Westhuysen

Fort Nassau in de rio Berbice

In 1667 werd opgetekend het "Waerachtich Verhael van de heerlijke overwinning van Pirmeriba ende de reviere Seraname, gelegen aen 't vaste lant van America, door de Zeeusche Oorlogschepen, en 't gene zy daer verrigt hebben: Nevens 't weder veroveren van Ysequepe, Boumerona en Tabago, En het haer verder op hare Reys ontmoet is onder het Commando vanden Commandeur Crijnsen.". Predikant Abraham Westhuysen die meevoer op het schip De Vissers-Herder heeft dit verhaal optekend varende tussen Guadeloupe en Antigua in mei 1667.
Een paar lange citaten wil ik hier noemen, met name die betrekking hebben op Berbice, Essequebo en Pomeroon. Ik spring in op pagina A3 van het relaas
(...)Dus verre is ons eerste ende voornaemste desseyn [verovering van Suriname] door Godts segen geluckigh volbracht, de andere aengaende, die ons tot noch toe onbekent syn (want wy voeren noch beslooten brieven met ons:) synde om Ysequepe [Essequebo], Boumerona [Pomeroon] en Tabago [Tobago], de onse by de Engelse afgenomen, weder af te nemen, sijn niet van grote moeyelickheyt in haer volvoeren gheweest; want verstaen hebbende, dat Ysequepe en Boumerona door Matthijs Berghenaer Commandeur in Barbices [Berbice] sijn onkosten vergoedende, de 2 gemelte plaetsen onder ons Staets beheerschinge ware te brengen. Maer Tabago verstonden wy dat door de Francen hernomen was, waer in wy dan de meeste swaricheyt vonden; maer heeft al mede een goet succes genomen, gelijck U.E. naderhant hooren sult.

Op dese kennisse dan van den toestandt onser saecken, is den 28 dito goet gevonden, om tijdt te gewinnen, dat wy met ons Schipt voor uyt naer de Barbices souden zeylen, terwijl den Commandeur Crijnssen met sijn byhebbende Schepen, noch eenige dagen soude besteden om in Seraname alles noch in goede ordre te bregen. Wy sijn dan den 1 April uyt de Seraname naer de Barbices gezeylt, om met den Commandeur Bergenaer aldaer, de by hem veroverde plaetsen weder te eissen voor den Staet, tot dien eynde den gemelten Bergenaer afquam om mondeling met de onse te spreken wegens het accoordt van sijn geleden onkosten, ende alsoo voor de Riviere de koste van onse Schepen te verwachten. Den 3 dito arriveerden wy voor de Rivier van Barbices, ende ben ick met onse Capiteyn na boven gevaren na het Fort, omtrent 14 mijlen op de Riviere. Onderwegen ontmoeten wy een Barck, die wy voor een Engels Scheepje in den eersten aensiende, ons dede bereyden, hoewel seer slecht ghewapent sijnde in onse Sloepe, aen te vallen, maer wierden naderhandt den anderen kennende voor vriendt: Onse reyse dan vorderende quamen den 4 dito aen 't Fort, waer onse kompste groote blijdschap veroorsaekte, soo ten opsicht van de tydinge die wy haer van 't veroveren van Seraname brachten (alsoo sy altijdt van daer eenich quaedt toeval waren vreesende) als mede om dat sy nu lange jaren hadden verlangt naer de komste van een Predikant, die hare kinderen mocht Doopen, die daer al veele noch ongedoopt waren. Onse komste wierdt aenstonts door Expressen de Colloniers bekent gemaeckt, ten eynde sy met hare kinderen op het spoedichste mochten afkomen; want wy den Commandeur Bergenaer voornoemt, volkomen op onse voorslach bereyt vindende, van voornemen waren om des anderen daeghs weder naer om laegh te vertrecken. Dese dan geen tijdt versuymende, quamen des nachts naer om laegh, ende waren met den dagh aen het Fort, als wanneer naer de Predicatie elf kinderen gedoopt zy van 3 jaren oudt en daer onder. Ons vertreck door een Koorts die my aentrefte, voor dien dagh verhindert werdende, vertrocken den 6 dito wederom naer om laech, met ons voerende den Commandeur Bergenaer ten eynde vernoemt, met onse over het transporteren van Ysequepe en Bourmerona te handelen. Den 7 aen Boordt komende, wierdt goet gevonden, terwijl wy onse andere Schepen mosten verwachten, met het onse eenige mijlen de Riviere op te varen, om ons van versch water te versien. In dit op en af komen, na veel stribbelings, sijn wy den 12 dito buyten geraekt, sijnde den derden Paesdagh, doch om een seer slechte Paesschen te houden; want soo haest wy buyten de mondt van de Riviere waren, geraekten wy op een seer harden Sand-banck aen de grondt, en door het leeghe water, bleef het met eenen sitten, ende daer was het dat het Schip soo vreeselijcke stooten dede, dat die selfs de stoutste dede verbleeken: ons Roer stiet af, ende nam met eenen het achterste van de Cajuyt wech, ende indien de windt een weuynich hadde beginnen aen te groeyen, souden licht de Schipbreuck niet ontgaen hebben, maer Godt gaf dat de selve meer stilde als aengroeyde, en soo met hooge water, tegen yders vermoeden, sonder groote schade, in 't diepe raekte, waer wy op ses vamen ten Ancker quamen, verwachtende de aenkomste van onse andere Schepen, die den 20 dito by ons quamen, hebbende achtergelaten het Schip van Capiteyn Loncke, die met noch een kleynder Vaertuygh was gebleven tot meerder verseeckerheyt van de Riviere de Seraname; te meer, nadien 2 schepen met Negers daer al uren wierden verwacht, die ons anders mochten ontkomen. De Commandeur Bergenaer, die met ons handelde, quam in alle vrientschap over een, en heeft hy beyde de plaetsen voornoemt weder in handen van hare Ed. Mo. van Zeelandt herstelt, waer dan tot Commandeur is gebleven den Vendrich Baerlant op Ysequepe, ende den Commandeur Sael op Bourmerona, die met haer Volck en Victuallie te samen met het Schip 't Prinsje van le Sage, en den Hoecker, op gemelte plaetsen sijn geordonneert gebracht te werden, terwylen wy naer Tabago met onse andere Schepen souden zeylen om de saken daer te effenen. (..) midden pagina A4

Nog een mooi citaat van Westhuysen die met zijn reisgenoten uitgenodigd werd door een grote groep Wilden (100 indianen) om te eten en te drinken.
(..) maer alsoo sy selfs daer niet van aten, wilden wy oock die niet proeven; maer daer naer brachten sy ons een back met dranck toe, die van kawsel van Oude Wijven gemaeckt wierdt, hoewel dese ons immers soo weynich lusten, soo dorsten wy nochtans dit niet weygeren, hebbende dickmael gehoort, dat sy het seer qualijck nemen wanneer men weygert met haer te drinken: Wy droncken dan van dese walglijcke dranck, daer op sy dan terstondt alle hare Wapenen af leuden, ende toonden ons alle mogelijcke vriendtschap (..)

Over vroege contacten tussen Nederlanders en Indianen in de Guiana's en Amazonia is een indrukwekkend proefschrift verschenen van de hand van Lodewijk Hulsman, Nederlands Amazonia : handel met indianen tussen 1580 en 1680.
Meer over contacten tussen Nederlanders, Indianen en Afrikanen is te vinden in Geloof in de Nieuwe Wereld: ontmoeting met Afrikanen en Indianen (1600-1700) door L.J. Joosse. Dit boek is raadpleegbaar via google books:

zaterdag 26 juni 2010

De Zeeuwsche expeditie naar de West (1672-1674) onder Cornelis Evertsen den Jonge


In 1672 sloeg Cornelis Evertsen in de aanloop van de Derde Engels-Nederlandse Oorlog een verraderlijke Engelse aanval op de Smyrnavloot af. In de Slag bij Solebay vocht hij op de Zwanenburg (44 kanonnen). In 1673 heroverde hij Nieuw-Nederland als viceadmiraal bij de WIC, met als vlaggenschip nog steeds de Swaenenburgh. Eigenlijk was dit onbedoeld: zijn oorspronkelijke opdracht was om met zes schepen per verrassing Sint-Helena te veroveren om aldaar zoveel mogelijk nietsvermoedende Engelse Indiëvaarders te onderscheppen. Na zijn vertrek in december 1672 werd hij echter opgehouden door gevechten bij de archipel Kaapverdië waarna bleek dat de VOC Sint Helena al genomen had. Een alternatief aangegeven doel was Cayenne maar Cornelis vond zijn vloot daarvoor bij nader inzien te zwak. Hij sloot zich aan bij een vloot van de Amsterdamse Admiraliteit, tastte de kust van Virginia met succes aan en verscheen in augustus 1673 met een vloot van 21 schepen voor New York dat zich overgaf en door hem tot Nieuw Oranje herdoopt werd. De oceaan weer overstekend naar Cádiz werd hij daar door de Britten tot een scheepsduel uitgedaagd wat het Nederlandse kampioensschip verloor. Bij terugkeer in Zeeland in juli 1674 werd hij er door de Staten van Zeeland van beschuldigd zich niet aan de orders te hebben gehouden: men was niet zo blij met het herwonnen bezit en Cornelis had natuurlijk nooit de prijsgelden met de Hollanders mogen delen.

In zijn Journael, gehouden op 't lants schip Swaenenburgh, gedestineert na de west, begonnen in de maent December 1672 (eindigend op 3 juli 1674) opgenomen in een uitgave (1928) van de Linschoten-vereniging verwijst hij eenmaal naar de Nederlandse kolonie Berbice.

Op maandag 8 januari 1674 schrijft hij: De wint n.n.w. met stijve coelte; hadden Caep Vincent na gissinge 10 mijlen n. ten o. van ons. Na de middagh sijn de capiteijnen Cornlis Marijnisse en Jan Lourissen van ons gescheijden, gaende naer de Berbisses (Rio Berbice), hebbe met deselve aen den Commandeur Versterre in Surinam gesonden 2 pijpen (vaten van langwerpige vorm - ongeveer een half vat) olij en twee pijpen wijn. De wint n.n.o.; liepen den geheel nacht oost in.

In de uitgave uit 1928 zijn ook enkele bijlagen opgenomen zoals de Stukken betreffende de voorbereiding van de expeditie. Zo staat in de Tweede secrete instructie voor het esquader uijt te senden in voldoeninge vande secrete resolutie vande Ed: Mo: Heeren Staten van Zeelant, genoomen op den 12 october 1672 het volgende:

(..) 3.
(..) Na 10 ofte 12 dagen ververssinge van Cape Orange wederom ;t seijll te gaen en in passant voor ofte inde Riviere van Suriname te verneemen hoe de saecken aldaer staen, also haer Ed: Mo: Intentie en begeerte is, indien het fort en Colonie bij de vijanden niet en mochten wesen verovert, dat alsdan aan het voorsz. fort eenige amonitie van oorloge sal worden gebraght, en soo veel andere behoeften als het Esquader zal konnen missen, sonder het selve daer door in eenige schaersheijt te brengen. Gelijck oock in passant door een cleijn vaertuijgh sal konnen werden vernoomen nae den toestant van de Colonie van Isokepe, om te sien of die van d'een of d'andere clenigheijt kan worden dienst gedaen.


Of er inderdaad een kleine verkenning naar Essequebo is ondernomen is mij (nu nog) onbekend. In het, overigens bijzonder summier beschreven, verslag van Evertsen wordt Essequebo verder niet genoemd.

woensdag 23 juni 2010

Louis Prudhomme und seine Reise nach Guiana und Cayenne


Soms geven beschrijvingen die door antiquairs zijn toegevoegd aan boektitels meer relevante informatie dan de beschrijving van bibliotheken. Vaak zijn er catalogi en literatuur op nageslagen om de boekwerken in een context te plaatsen. Dit alles ter verhoging van de verkoopwaarde natuurlijk. Nuttige informatie kan zijn: Informatie over de auteur, of vervolgpublicaties. In een catalogus van antiquair Gert-Jan Bestebreurtje kwam ik deze beschrijving tegen van een vrij obscuur werk:

(PRUDHOMME, Louis). Reise nach Guiana und Cayenne, nebst einer Uebersicht der ältern dahin gemachten reisen und neuern Nachrichten von diesem Lande, dessen Bewohnern und den vorigen europäischen Colonien, besonders den französischeen. Aus dem Französischen. Frankfurt, Anton Pichler, 1799. Sm.8vo. Contemporary half vellum, with orange morocco title-label to spine. With folding map of French Guiana, with inset map of the island of Cayenne and plan of the city, and engraved plate. VI,(2),296 pp. € 595,00 First German edition. - The work gives a short historical introduction, a description of the plants and animals of Guiana, the customs of the Indians, the European colonies (of France, Spain, Portugal and the Netherlands) and annotations on the languages of the Indians in the neighbourhood of Cayenne. - With fine map. - (Lacks first free endpaper).
Cf. Cat. Suriname-Catalogus UB Amsterdam 5381; Sabin 66412; The James Ford Bell
Library P545; Leclerc 1210; Chadenet 671

De Koninklijke Bibliotheek heeft ook een exemplaar ter inzage, dus dat hoop ik binnenkort een keer te kunnen inzien:
Voyage à la Guiane et à Cayenne, fait en 1789 et années suivantes : contenant une description géographique de ces contrées, l'histoire de leur découverte ; les possesions et établissemens des Français, des Hollandais, des Espagnols et des Portugais dans cet immense pays ... : Suivi d'un vocabulaire Français et Galibi des noms, verbes et adjectifs les plus usités dans notre langue, comparée à celle des Indiens de la Guiane, ...
Door:
Prudhomme, Louis-Marie .Uitgever:
A Paris : chez l'éditeur , (1798) .

Het idee achter dit type reisverslagen was vaak twee- of drieledig. Ik verdenk veel 18e en 19e eeuwse auteurs, met terugwerkende kracht, van spionage. Vaak leek het een soort verkenning van overzeese gebieden, behorende tot een andere Europese natie. Deze informatie kon nuttig zijn bij militaire operaties, maar ook bepaalde groepen (handelaren, investeerders en politici) in landen interesseren voor nieuwe wingewesten.

vrijdag 18 juni 2010

Piece of Cake

Piece of Cake from Eliza Ivanova on Vimeo.


Vandaag heb ik enkele prachtige animaties bekeken voor mijn werk. Het idee is dat we drie korte animaties laten maken om kort en bondig onze huisregels uit te leggen. Deze regels staan natuurlijk ook als platte tekst op de website maar we hopen met deze animaties een bepaald gevoel over te brengen. Een van de animaties waar ik vandaag op stuitte is deze van Eliza Ivanova. Het productiebureau Illuster heeft ook prachtige animaties verzorgd.

dinsdag 15 juni 2010